ZNA Labgids - PCR Varicella zoster virus

Trefwoorden:PCR Varicella zoster virus, VZV

Ga terug

Parameter Waarde
STAALTYPE CSV - Cerebrospinaal vocht; EDTA vol bloed; wisser/transportmedium
RECIPIËNT Steriele tube, Virus transportmedium (UTM)
ACTIVITEITENCENTRA MI
AFNAME-HOEVEELHEID > 400 µl
ALGEMENE OPMERKINGEN
CSV of ander vocht in steriel recipiënt
TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL Kamertemperatuur
TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS
METHODE Real-time PCR
UITVOERFREQUENTIE Alle dagen behalve zon/feestdagen
MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) 3 dagen
BIJ-AANVRAGEN
ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) Ja
RIZIV-REGELS
RIZIV-NOMENCLATUUR 556835
NON-RIZIV AANREKENING 90215: Aangerekendbedrag: 67,4 €, Opmerkingen:
In LAB400 NIET bij de prestatiecode: RIZIV 556835/556846 (Enkel bij Encefalitis/meningitis/my elitis; Keratitis/uveitis/acute retinitis)
Inbrengen op het papieren aanvraagformulier gebeurt momenteel nog via een diagnosecode zodat de correct facturatie-analyse wordt toegevoegd, dit voor de aanrekening.
Via elektronische aanvragen wordt er gewerkt met aparte batterijen waarin de facturatie-analyses mee in verwerkt zijn. 
BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING Indien niet voldaan aan de RIZIV diagnoseregels wordt aan de patiënt aangerekend
klinische fiche Varicella Zoster virus
Algemeen
Net zoals HSV1 en 2, EBV, CMV, HHV6, HHV7 en HHV8 behoort het Varicella-Zoster virus (VZV) tot de humane herpesvirussen, een groep van dsDNA-virussen. Mensen zijn het enige gekende reservoir voor VZV. Infectie komt zeer frequent voor, waarbij 90% van de mensen seropositief zijn tegen de leeftijd van 20 jaar. Primo-infecties ziet men voornamelijk op kinderleeftijd (windpokken) en kent een seizoensgebonden karakter met pieken in de late winter – vroege lente. Na primo-infectie blijft het virus latent aanwezig in het ganglion spinale, waarna een reactivatie van het virus kan voorkomen, wat gebeurd bij ongeveer 20% van de mensen. Het virus is zo wijdverspreid door de vlotte transmissie, waarbij het virus al 48u voor het begin van de huiduitslag overgedragen kan worden en tot 4-5 dagen na het verkorsten van de blaasjes.
 Dit kan gebeuren op elke leeftijd, maar ziet men het vaakst bij ouderen en immuun-gecompromitteerden.
 
Klinische achtergrond
Bij een vatbaar persoon veroorzaakt het VZV de windpokken (varicella). De infectie verloopt via respiratoire route met vervolgens viremie. De incubatieperiode is hierbij 10-14 dagen, gevolgd door een korte periode van koorts (1-2 dagen). Hierna zal het virus zich verder repliceren in de huid en zo huidletsels veroorzaken alsook algemene symptomen met malaise, jeuk en anorexie. De huidletsels beginnen klassiek op de romp en het gezicht met een verdere verspreiding naar de perifere ledematen en zijn initieel maculopapuleus. Deze maculopapuleuze letsels worden vervolgens blaasjes, welke snel pustuleren en verkorsten. Hierbij kan ook de mucosa van de orofarynx en de vagina worden aangetast. De klachten zijn meestal ernstiger bij volwassenen, die ook het risico lopen op een interstitiële pneumonie door inflammatie bij de primaire respiratoire infectiesite. Daarnaast moet men altijd bedacht zijn op secundaire bacteriële aantasting van de opengebarsten letsels.
Andere complicaties zijn virale encefalitis, meningitis, myelitis transversus, myocarditis en hepatitis. Bij immuungecompromitteerde kinderen zijn de letsels uitgebreider en vaak hemorragisch met eveneens een groter risico op orgaanaantasting.
Bij reactivatie veroorzaakt het VZV een Herpes zoster (gordelroos). Hierbij gebeurt de replicatie over het volledige neurale pad, wat resulteert in huidletsels over een unilaterale distributie van een dermatoom. De huidletsels zijn gelijkaardig aan deze van de windpokken. Resolutie ziet men meestal na een 2-tal weken tot een maand.
Indien het virus zich reactiveert in de 1e of 2e tak van de nervus trigeminus, dan ontstaat een herpes zoster ophtalmicus, wat potentieel blindheid kan veroorzaken, of het Ramsay-Hunt syndrome, met letsels in de buitenste gehoorgang en mogelijks facialisparese. Ook een encefalitis kan voorkomen, zeker na een herpes zoster ophtalmicus. Ook bij herpes zoster zijn de letsels uitgebreider en potentieel gevaarlijker bij de immuungecompromitteerde patiënt.
Ook voor de zwangere vrouw is er een risico na infectie met het VZV. Enerzijds is de infectie vaak ernstiger en anderzijds bestaat er het risico op het congenitaal varicella syndroom.
 
Diagnostische achtergrond
PCR: Dit is een snelle en sensitieve methode om VZV op te sporen in huidletsels en andere lichaamsvochten (zoals BAL-vocht en CSV). Ook op bloed kan PCR uitgevoerd worden bij transplantpatiënten met viscerale ziekte, voor het voorkomen van huidletsels.
 
Cytologie: Cultuur van VZV kan gebeuren vanuit een virale swab van vocht van een letsel, CSV of andere lichaamsvochten. Hierbij wordt het virus gekweekt op een bodem van cellen, waarop het cytopathogeen-effect van het virus merkbaar wordt. Daarnaast kan met behulp van fluorescentie het virus rechtstreeks zichtbaar gemaakt worden. Deze technieken zijn echter minder specifiek en objectief dan detectie met PCR.
 
Serologie kan gebruikt worden als screeningsmethode om te controleren of iemand al dan niet een primo-infectie heeft doorgemaakt. Door de soms lage titers kunnen sensitievere ELISA testen nodig zijn om de antilichamen aan te tonen.

Ga terug