ZNA Labgids - Pneumocystis jirovecii PCR

Trefwoorden:Pneumocystis jirovecii PCR

Ga terug

Parameter Waarde
STAALTYPE respiratoir monster
RECIPIËNT Steriel potje
ACTIVITEITENCENTRA MI
AFNAME-HOEVEELHEID minstens 1 mL
ALGEMENE OPMERKINGEN
bij voorkeur invasieve respiratoire monsters
TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL
TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS Kamertemperatuur
METHODE Real-time PCR
UITVOERFREQUENTIE Alle dagen behalve zon/feestdagen
MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) 3 dagen
BIJ-AANVRAGEN
ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) Ja
RIZIV-REGELS
RIZIV-NOMENCLATUUR
NON-RIZIV AANREKENING 19655: Aangerekendbedrag: 20 €
BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING Aanrekening ZNA-patiënetn 20€; EXT ZNA 40€
klinische fiche Pneumocystis jirovecii
Pneumocystis jiroveci (vroeger Pneumocystis carinii) is de verwekker van Pneumocystis pneumonie (PCP) en wordt ondergebracht bij de fungi.
Klinische achtergrond
PCP is een potentieel levensbedreigende infectie bij immuungecompromitteerde patiënten; in de eerste plaats bij HIV-patiënten, maar ook bij hematopoiëtische stamcel- en orgaan-transplanten, patiënten met kanker (vnl.hematologische maligniteiten), patiënten met primaire immuundeficiënties, en patiënten onder corticoïden, chemotherapie, of andere immuunsuppressiva.
Bij immuungecompromitteerde patiënten zonder HIV, presenteert PCP zich typisch als fulminant respiratoir falen, geassocieerd met koorts en droge hoest. Bij HIV-patiënten is PCP de meest voorkomende opportunistische respiratoire infectie. De infectie begint eerder indolent, met koorts, hoest en progressieve dyspnoe gedurende weken-maanden. De lading aan Pneumocystis is hoger bij HIV-patiënten in vergelijking met niet-HIV-patiënten maar de longschade is minder ernstig.

Diagnostische achtergrond
De twee meest voorkomende afwijkende laboratorium-testen bij HIV-patiënten met PCP zijn een CD4-telling <200 cellen/mm³ en een gestegen LDH (bij 90% van de patiënten).  Een toenemende LDH ondanks gepaste therapie wijst bovendien op een slechtere prognose.
De staalcollectie is een essentieel onderdeel voor de diagnostische evaluatie van patiënten verdacht voor PCP. Over het algemeen geven de meer invasieve stalen (BAL, endotracheaal aspiraat) een hogere opbrengst. Hoewel Pneumocystis zelden wordt aangetroffen in geëxpectoreerd sputum, wordt het wel teruggevonden in geïnduceerd sputum, wat ook als een geschikte afnametechniek wordt beschouwd. 

Microscopie
Aangezien Pneumocystis niet gekweekt kan worden, berust de klassieke diagnose op kleuring en microscopisch onderzoek van respiratoire stalen.
 
PCR
De ontwikkeling van PCR-testen hebben de gevoeligheid van Pneumocystis-detectie verhoogd.  Dit kan nuttig zijn voor de diagnose van PCP bij niet-HIV patiënten, bij wie de lading aan organismen lager is dan bij HIV-patiënten. Ook voor de detectie van Pneumocystis in niet-invasieve stalen kan PCR een significante rol spelen.
Aan de andere kant wordt met PCR soms ook Pneumocystis aangetoond die met de klassieke methode niet kan worden teruggevonden. Dit kan wijzen op recente toediening van therapie of op de aanwezigheid van subklinische infectie/kolonisatie. Pneumocystis werd inderdaad aangetoond in de respiratoire tractus in de afwezigheid van pneumonie, o.a. bij HIV-patiënten, andere immuungecompromitteerde patiënten, patiënten met COPD en andere chronische aandoeningen, soms bij zwangeren en infrequent bij gezonde personen. Andere risicofactoren voor kolonisatie omvatten CD4-telling, roken, geografie, longkanker, oudere leeftijd en corticoïdengebruik. De duur van de kolonisatie varieert maar kan een paar maanden persisteren. Kolonisatie bij HIV-patiënten leidt niet noodzakelijk tot PCP.

Mogelijk kan kwantitatieve PCR een indicatie geven over het onderscheid tussen infectie en kolonisatie. Praktische problemen hierbij zijn de variabiliteit in staalcollectie en patiëntenpopulatie, en het ontbreken van een WHO internationale standaard. Een verschillende cut-off is vermoedelijk nodig voor HIV-patiënten, niet-HIV patiënten en patiënten onder profylaxe.

Ga terug