ZNA Labgids - aPTT

Trefwoorden:aPTT na heparine, aPTT, Geactiveerde partiële tromboplastinetijd : aPTT, Activated partial tromboplastinetime : aPTT

Ga terug

Parameter Waarde
STAALTYPE Citraat plasma
RECIPIËNT Citraattube
ACTIVITEITENCENTRA JP, MI, CA
AFNAME-HOEVEELHEID 1 volledig gevulde tube !
ALGEMENE OPMERKINGEN
De correcte vulling van een citraatbuis is essentieel! De citraatbuis bij voorkeur na een serumbuis afnemen. Nooit na een EDTA of heparine tube.
 
Deze test kan niet gebruikt worden voor het opvolgen van NOAC's.
TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL
TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS Kamertemperatuur
METHODE chronometrie
UITVOERFREQUENTIE 24/24; urgentieparameter
MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) 1,5u
BIJ-AANVRAGEN Kan enkel uitgevoerd worden binnen de 4u na afname !! Voor gehepariniseerde stalen analyse binnen 1 uur.
ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) Ja
RIZIV-REGELS
RIZIV-NOMENCLATUUR 554676
NON-RIZIV AANREKENING
BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING
klinische fiche aPTT in Citraat plasma

Klinisch toepassingsgebied:
De aPTT is een screeningtest van het intrinsiek stollingssysteem (factoren XII, XI, IX, VIII, X, V, II, I ). De test is ongevoelig voor trombocyten abnormaliteiten, kwantitatief of kwalitatief, evenals voor factor VII en XIII deficiënties. De voornaamste toepassing is het opsporen van congenitale en verworven factordeficiënties en monitoring van heparinetherapie. 

Bij gezonde prematuren en baby’s kan de aPTT 1,5x langer zijn dan bij volwassenen. 
Naarmate ze de leeftijd van 6 maand bereiken, verkort de aPTT geleidelijk tot de waarden bij volwassenen.

Verlengde waarden :
 =>Bij congenitale deficiënties: Factordeficiënties van XII, XI, IX, VIII, X, V, II, I

 =>Bij verworven deficiënties en anomaliën: 
  - Leveraandoeningen 
  - Verbruikscoagulopathie 
  - Circulerend anticoagulans, inhibitoren (tegen F VIII, V) 


 =>Bij sterk gestegen FDP 


 =>Bij moeilijke afname 


 =>Bij hematocriet >0.55 (verlengde waarde) of <0.25 (verkorte waarde)


 =>Bij heparinetherapie 
 

 Verkorte waarden :
   =>Bij moeilijke staalafname : te lange stase met garot veroorzaakt een stijging van de FVIII en de vWF.
   => Hypercoagulabiliteit
 
 Interferenties:
-De test is ongevoelig voor kwalitatieve en kwantitatieve plaatjesafwijkingen.
-De test is ongevoelig voor deficiënties van F VII en F XIII.
-Geen invloed van lipemie, bilirubinemie.
-Invloed van hemolyse verkort de aPTT.
-Tijdstip van staalname is belangrijk, zeker bij monitoring van heparinetherapie.  In verband met het halfleven van heparine moet de bepaling binnen de 2 uur na afname gebeuren.
-Overdosering van heparine gebeurt wanneer de verwachte verlenging van de aPTT uitblijft bij verhoging van F VIII en fibrinogeen ( bij infectie en inflammatoir syndroom veelal in postoperatieve periode ) en bij AT III deficiëntie.
-Onderdosering van heparine komt voor bij circulerend anticoagulans en factordeficiënties wanneer de verwachte verlenging van de aPTT reeds bereikt wordt ondanks de te lage heparinespiegel.
-directe thrombin inhibitoren (hirudin bijv. Refludan en Argatroban bijv. Novastan), een nieuwe klasse anticoagulantia.
Over- en onderdosering kunnen vermeden worden door het uitvoeren van een kwantitatieve heparine bepaling.

 

Referentiewaarden: aPTT in Citraat plasma
Detail Referentiewaarde Variabelen Geslacht Leeftijden Opm.
aPTT in Citraat plasma 28.6-38.2 sec Beide > 17 jr
aPTT in Citraat plasma 34.3-44.8 sec Beide 0 t/m 2 dag
aPTT in Citraat plasma 29.5-42.2 sec Beide 3 t/m 30 dag
aPTT in Citraat plasma 35.1-46.3 sec Beide 31 t/m 365 dag
aPTT in Citraat plasma 33.6-43.8 sec Beide 1 t/m 5 jr
aPTT in Citraat plasma 31.8-43.7 sec Beide 6 t/m 10 jr
aPTT in Citraat plasma 33.9-46.1 sec Beide 11 t/m 16 jr

Ga terug