ZNA Labgids - Verworven Anticoagulans

Trefwoorden:Verworven anticoagulans, mengproef, verlengde APTT, verlengde PT

Ga terug

Parameter Waarde
STAALTYPE Citraat plasma
RECIPIËNT Citraattube
ACTIVITEITENCENTRA MI
AFNAME-HOEVEELHEID fractie 7 (cryotube) 0.5 mL (fractie 7: FVIII inh, FIX inh, FV, FX, FII, FXII, FXIII, verworven anticoagulans)
ALGEMENE OPMERKINGEN
De correcte vulling van een citraatbuis is essentieel! De citraatbuis bij voorkeur na een serumbuis afnemen. Nooit na een EDTA of heparine tube. In RRL JP en STV enkel verwerking van de stalen wanneer tijd tot volgend transport meer dan 1 uur bedraagt. Voor verwerking: zie flowchart verwerking stalen speciale stolling.
TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL
TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS Diepgevroren
METHODE chronometrie
UITVOERFREQUENTIE wekelijks
MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport)
BIJ-AANVRAGEN
ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) Nee
RIZIV-REGELS
RIZIV-NOMENCLATUUR 554035
NON-RIZIV AANREKENING
BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING
klinische fiche Verworven Anticoagulants in Citraat plasma
Klinisch toepassingsgebied: De PT en aPTT uitgevoerd op patiëntenplasma ½ verdund met normaal plasma, is een screeningstest voor het opsporen van circulerende anticoagulans of verworven inhibitoren van de stollingsfactoren. Het zijn immunoglobulinen die voorkomen bij congenitaal deficiënte individuen t.g.v. toediening van ontbrekende stollingsfactor (bijv. F VIII : c inhibitoren, minder frequent tegen vWF, factoren II, VII, IX, X, V, XI en XII) of bij auto-immune aandoeningen (vb Lupus anticoagulans). Principe: In aanwezigheid van circulerende anticoagulants of verworven inhibitoren is de PT en/of aPTT verlengd. De inhibitorscreeningstest is gebaseerd op de PT/aPTT. Daartoe voert men een mengproef uit. Het plasma van de patiënt wordt ½ verdund met normaal plasma en de PT/aPTT wordt gemeten. Circulerende anticoagulants of inhibitoren kunnen directwerkend zijn of tijdsafhankelijk (traagwerkend). Er is geen verbetering van de PT/aPTT op het 50/50 mengsel patiënt/normaal plasma bij directwerkende inhibitoren. Bij een traagwerkende inhibitor is er wel een verkorting van de PT/aPTT. Na twee uur incubatie op 37°C zal de PT/aPTT echter terug verlengd zijn. Een verbetering (normalisatie) van de PT/aPTT wijst op een factordeficiëntie. Interferenties: De test, gebaseerd op de aPTT, is ongevoelig voor deficiënties aan F VII en XIII. Lipemie en bilirubinemie hebben geen invloed. De test wordt niet uitgevoerd bij heparine-therapie (aPTT) of bij orale anticoagulantia (PT) of op een hemolytisch staal (hemolyse verkort de aPTT). De aanwezigheid van bloedplaatjes (fosfolipiden) geeft vals negatieve uitslagen voor Lupus Anticoagulant.

Ga terug