ZNA Labgids - cyanide

Trefwoorden:cyanide

Ga terug

Parameter Waarde
STAALTYPE vol bloed
RECIPIËNT Lithium-Heparine zonder gel OP IJS
ACTIVITEITENCENTRA MI
AFNAME-HOEVEELHEID 2 ml
ALGEMENE OPMERKINGEN
Enkel uitgevoerd met het oog op een diagnose of behandeling van een intoxicatie. Lactaat analyse is eveneens een indicatie voor een cyanide intoxicatie .
 
Steeds gekoeld via specifieke ijsgekoelde transportkokertje onmiddellijk naar het labo transporteren (mag in buizenpost).
Instructies zie Kwaliteitsportaal "Correct verpakken en verzenden van stalen op ijs naar Klinisch Labo - ZNA - Instructie" (https://iprova.zna.local/Management/LinkLoader.aspx?ID=d868fde5-8810-43ef-8163-82d36b5e7a5f)
 
Bloedtubes moeten volledig gevuld en afgesloten zijn. Stalen moeten gekoeld bewaard worden bij 4 tot 8 °C.
 
Stalen NIET centrifugeren
 
TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL
TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS
METHODE
UITVOERFREQUENTIE contacteer labo
MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport)
BIJ-AANVRAGEN
ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) Nee
RIZIV-REGELS
RIZIV-NOMENCLATUUR 547116
NON-RIZIV AANREKENING
BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING
klinische fiche Cyanide

Cyanide is zelden de oorzaak van een intoxicatie. Cyaniden komen voor onder verschillende vormen; de vorm is belangrijk voor de snelheid van de eerste symptomen en de ernst van de intoxicatie.

Men onderscheidt:

  • HCN (blauwzuur)en zouten ervan zoals KCN, NaCN en calcium- en ammoniumcyanide.
  • Gehalogeneerde verbindingen zoals chloorcyaan (CNCl) en broomcyaan (CNBr).
  • Nitriles zoals acetonitrile, acrylonitrile, propionitrile en isobutyronitrile. Hier krijgt men in vivo vorming van cyanides door hepatische omzetting met een latentieperiode van meerdere uren (2 - 13 h).
  • Cyanogene glycosiden van plantaardige herkomst zoals amygdaline, linamarine, prunasine.
  • CN kan ook vrijkomen bij verbranding van kunststoffen als polyurethaan, maar ook van natuurlijke stoffen zoals wol en zijde.

De behandeling is gebaseerd op de toediening van hydroxocobalamine. (bron: Belgisch antigifcentrum)


Ga terug